Nieuwe EU Plantgezondheidsverordening

15-08-2019

Met ingang van 14 december 2019 treedt de nieuwe Europese Plant Health Regulation (2016/2031) in werking. De EU wordt een stuk strikter ten aanzien van plantgezondheid, alleen al doordat de wetgeving verandert van een Richtlijn in een Verordening. Andere punten die duidelijk maken dat het beleid wordt aangescherpt zijn:

  • Herbeoordeling Q organismen en benoeming Priority Q Pests;
  • Instellen van categorie ‘High Risk Plants’ die (tijdelijk) niet meer geïmporteerd mogen worden totdat er een Pest Risk Analysis (PRA) heeft plaats gevonden;
  • Strikte eisen bij import in de EU, o.a. ten aanzien van grond en productieperceel;
  • Plantenpaspoortplicht voor alle ‘Plants for Planting’ (inclusief voorgeschreven format).

Ter informatie treft u onderstaand enkele artikelen aan uit de nieuwe Plantgezondheidsverordening die weergeven wat de Commissie op het vlak van Tracking & Tracing voorschrijft en van het bedrijfsleven verwacht.  

Op basis van Artikel 14 paragraaf 6c kan een bedrijf verantwoordelijk gesteld worden voor re-call. In verband daarmee adviseren wij u om met betrekking tot het plantenpaspoort goed na te denken over de bij C te gebruiken traceerbaarheidscode.  

Stel dat in een door u geleverde partij onverlet toch een Q-organisme wordt aangetroffen. Dan moet op basis van de traceringscode op het plantenpaspoort van die levering in de bedrijfsadministratie aangegeven kunnen worden welke partij(en) voor de levering gebruikt zijn. Voor bedrijven die dat niet aantoonbaar kunnen laten zien, heeft dit tot gevolg dat alle partijen van dat geslacht/product die aan uw bedrijf geleverd zijn, nog aanwezig zijn op uw bedrijf en al uitgeleverd zijn, verdacht zijn. De fytosanitaire autoriteit kan op basis daarvan besluiten om alle partijen op uw bedrijf vast te leggen. Tevens leidt het ertoe dat de tracering uitgevoerd moet worden bij al uw toeleveranciers en afnemers.

Artikelen uit EU PLANT HEALTH VERORDENING

Artikel 14 van EU PLANT HEALTH VERORDENING

Onmiddellijk door professionele marktdeelnemers te nemen maatregelen

  1. Wanneer een professionele marktdeelnemer vermoedt of constateert dat een EU-quarantaineorganisme of een plaagorganisme dat onderworpen is aan de krachtens artikel 30, lid 1, vastgestelde maatregelen voorkomt bij planten, plantaardige producten of andere materialen die zich onder het beheer van die exploitant bevinden, stelt hij de bevoegde autoriteit onmiddellijk in kennis daarvan, zodat die bevoegde autoriteit maatregelen kan nemen overeenkomstig artikel 10. Waar dit passend is treft de professionele marktdeelnemer ook onmiddellijk voorzorgsmaatregelen om de vestiging en verspreiding van dat plaagorganisme te voorkomen.
  2. De bevoegde autoriteit kan beslissen dat de in lid 1 bedoelde kennisgeving niet vereist is wanneer bekend is dat een specifiek plaagorganisme in een gebied aanwezig is. In dat geval informeert zij de betrokken professionele marktdeelnemers van die beslissing. 23.11.2016 L 317/19 Publicatieblad van de Europese Unie NL
  3. Wanneer een professionele marktdeelnemer een officiële bevestiging ontvangt betreffende de aanwezigheid van een EU-quarantaineorganisme bij planten, plantaardige producten of andere materialen die zich onder het beheer van die exploitant bevinden, raadpleegt hij de bevoegde autoriteit over de te nemen maatregelen en gaat hij, voor zover van toepassing, over tot de in de leden 4 tot en met 7 bedoelde maatregelen.
  4. De professionele marktdeelnemer treft onmiddellijk de nodige maatregelen om de verspreiding van dat plaagorganisme te voorkomen. Indien de bevoegde autoriteit instructies aangaande die maatregelen heeft gegeven, handelt de professionele marktdeelnemer overeenkomstig deze instructies.
  5. Wanneer de instructies van de bevoegde autoriteit zulks aangeven, neemt de professionele marktdeelnemer de nodige maatregelen teneinde het plaagorganisme bij de betrokken planten, plantaardige producten en andere materialen te elimineren, alsmede in de bedrijfsruimtes van die exploitant, land, bodem, water en andere besmette elementen die zich onder zijn beheer bevinden.
  6. Tenzij de instructies van de bevoegde autoriteit anders luiden, neemt de professionele marktdeelnemer de planten, plantaardige producten en andere materialen die zich onder het beheer van die exploitant bevinden en waarbij het plaagorganisme zou kunnen voorkomen, onverwijld uit de handel. Indien de professionele marktdeelnemer deze planten, plantaardige producten of andere materialen niet langer in zijn beheer heeft, gaat hij, tenzij de instructies van de bevoegde autoriteit anders luiden, onmiddellijk over tot:
    a) het informeren van de personen in de handelsketen aan wie deze planten, plantaardige producten en andere materialen zijn geleverd, over de aanwezigheid van het plaagorganisme;
    b) het verstrekken van richtsnoeren inzake de maatregelen die tijdens het vervoer van de betrokken planten, plantaardige producten en andere materialen moeten worden genomen om het risico op verspreiding of ontsnapping van het betrokken plaagorganismen te beperken;
    c) het terugroepen van deze planten, plantaardige producten of andere materialen.

In de in de leden 1, 3, 4, 5 of 6 van dit artikel bedoelde gevallen verstrekt de professionele marktdeelnemer alle voor de leden van het publiek relevante informatie op verzoek aan de bevoegde autoriteit. Onverminderd artikel 13 informeert de bevoegde autoriteit het publiek zo spoedig mogelijk ingeval maatregelen moeten worden genomen met betrekking tot de planten, plantaardige producten of andere materialen waarbij het betreffende plaagorganisme kan aanwezig zijn.

Artikel 69 van EU PLANT HEALTH VERORDENING

Traceerbaarheid

  1. Een professionele marktdeelnemer aan wie planten, plantaardige producten of andere materialen worden geleverd waarvoor krachtens artikel 28, lid 1, eerste alinea, onder a) tot en met d), artikel 28, leden 2 en 3, artikel 30, leden 1, 3 en 4, artikel 37, lid 2, artikel 41, leden 2 en 3, artikel 46, leden 1 en 3, artikel 48, leden 1 en 2, artikel 49, lid 1, artikel 54, leden 2 en 3, de artikelen 56, 57 en 58 en artikel 79, lid 1, voorschriften of voorwaarden gelden, houdt een register bij aan de hand waarvan hij voor elke geleverde handelseenheid planten, plantaardige producten of andere materialen kan nagaan welke professionele marktdeelnemers deze aan hem hebben geleverd.
  2. Een professionele marktdeelnemer die planten, plantaardige producten of andere materialen levert waarvoor krachtens artikel 28, lid 1, eerste alinea, onder a) tot en met d), artikel 28, leden 2 en 3, artikel 30, leden 1, 3 en 4, artikel 37, lid 2, artikel 41, leden 2 en 3, artikel 46, leden 1 en 3, artikel 47, lid 1, artikel 48, leden 1 en 2, artikel 49, lid 1, artikel 54, leden 2 en 3, de artikelen 56, 57 en 58 en artikel 79, lid 1, voorschriften of voorwaarden gelden, houdt een register bij aan de hand waarvan hij voor elke geleverde handelseenheid planten, plantaardige producten of andere materialen kan nagaan aan welke professionele marktdeelnemers hij deze heeft geleverd.
  3. Indien krachtens artikel 84, lid 1, door een erkende marktdeelnemer een plantenpaspoort wordt afgegeven, en indien krachtens artikel 84, lid 2, door de bevoegde autoriteit een plantenpaspoort wordt afgegeven ten behoeve van een geregistreerde marktdeelnemer, houdt die exploitant ter waarborging van de traceerbaarheid uit hoofde van de leden 1 en 2 van dit artikel met betrekking tot dat plantenpaspoort een register bij van de volgende gegevens:
    a) in voorkomend geval, de professionele marktdeelnemer die de betrokken handelseenheid heeft geleverd;
    b) de professionele marktdeelnemer aan wie de betrokken handelseenheid is geleverd;en
    c) relevante informatie met betrekking tot het plantenpaspoort.
  4. De professionele marktdeelnemers bewaren de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde gegevens gedurende ten minste drie jaar na de datum waarop de betrokken plant of het betrokken plantaardig product of ander materiaal aan of door hen werd geleverd.
  5. De Commissie kan door middel van uitvoeringshandelingen het volgende vaststellen:
    a) een kortere of langere minimumperiode dan die welke is vermeld in lid 4 met betrekking tot specifieke planten, indien de lengte van de teeltperiode van die planten dit rechtvaardigt; en
    b) voorschriften betreffende de inhoud en de toegankelijkheid van de gegevens die de in de leden 1 en 2 bedoelde professionele marktdeelnemers moeten bijhouden. Die uitvoeringshandelingen worden volgens de in artikel 107, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld.
  6. Op verzoek zenden de in lid 4 bedoelde professionele marktdeelnemers de gegevens uit de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde registers toe aan de bevoegde autoriteit.
  7. Dit artikel is niet van toepassing op de in artikel 65, lid 3, eerste alinea, onder c) en d), bedoelde professionele marktdeelnemers.

Artikel 70 van EU PLANT HEALTH VERORDENING

Verkeer van planten, plantaardige producten en andere materialen binnen en tussen bedrijfsruimten van de professionele marktdeelnemer

  1. De professionele marktdeelnemers aan of door wie de in artikel 69, leden 1 en 2, bedoelde planten, plantaardige producten of andere materialen geleverd worden, beschikken over traceerbaarheidssystemen of -procedures waarmee zij het verkeer van die planten, plantaardige producten en andere materialen binnen en tussen hun eigen bedrijfsruimten kunnen volgen. De eerste alinea is niet van toepassing op de in artikel 65, lid 3, eerste alinea, onder c) en d), bedoelde professionele marktdeelnemers.
  2. De aan de hand van de in lid 1 bedoelde systemen of procedures vastgestelde informatie over het verkeer van planten, plantaardige producten en andere materialen binnen en tussen de bedrijfsruimten van de in dat lid bedoelde professionele marktdeelnemers wordt op verzoek ter beschikking van de bevoegde autoriteit gesteld.

« Terug naar overzicht

Archief > 2019

december

november

oktober

september

augustus

juli

juni

mei

april

maart

februari

januari

Sluiten